In de jaren negentig gaf ik colleges kunstgeschiedenis aan de toen nog prille Kunstacademie Ruudt Wackers (1941). Zij was gevestigd in een chique pand aan de Lange Leidsedwarsstraat. Ik gaf die colleges omdat Ruudt het vak kunstgeschiedenis op vrijeschoolse wijze wilde aanbieden. Hij had bij mij een les gevolgd voor middelbare scholieren. En was enthousiast. Ik was vervolgens vrij om voor die studenten naast kunstbeschouwing zelfs een cursus temperamenten aan te bieden.
Ruudt verbaasde me telkens met zijn levensenergie. Hij runde de academie en schiep ondertussen een groot aantal schilderijen en beelden. Ik herinner me hoe hij, na een dodelijk vermoeiende vergadering met flink eigenwijze kunstenaar-docenten, om één uur ’s nachts in zijn Saab het nachtleven in trok. De volgende morgen was hij als eerste paraat.
Zijn werk wekte mijn bewondering. Hij realiseerde een strikt eigen tonaliteit en riep in de verte herinneringen wakker aan schilders als Goya en Odilon Redon: Onheilspellend en vertederend, vol lust en tegelijkertijd verdoemd. Die dubbelheid genereerde een indrukwekkende spanning.
Inmiddels is de academie een gevestigd instituut geworden en leeft Ruudt te midden van zijn kunstwerken in een eminent vrijstaand Palazzo Ruudt Wackers met een grote Galerie /museum waar werk van hem na afspraak is te bekijken. En dat allemaal te midden van de glooiende heuvels van Italia Bella.